‘Het is hier toch geen attractiepark?’ De vraag wordt niet zomaar gesteld en het komt met een grijns. Een grens van hem en daarna van mij. Het is hier inderdaad geen attractiepark, maar plezier hebben we gelukkig wel. Wanneer er wel eens geklaagd (voorzien van overdreven zuchten) wordt over de lengte van een spellingles of dictee wil de vraag over een attractiepark nog wel eens uit mijn mond komen. De kinderen begrijpen wat ik bedoel en we gaan verder met de les.
In de eerste weken na een vakantie blijkt het zinvol om samen afspraken te maken. Om zo te komen tot een fijn klimaat in de klas. Leerlingen betrekken bij het maken van afspraken en samen verantwoordelijk leren handelen. Daarna wordt geoefend; afspraken centraal zetten, regelmatig een korte evaluatie, kleine veranderingen aanbrengen, sturing inzetten of juist meer regie bij de leerlingen leggen. Oefenen kost vaak moeite, voor de één meer dan de ander. Frustratie is er ook, maar ook dat mag, want de basisschool is de oefenplek bij uitstek.
Maar nu… ligt er een doosje op mijn kruk. Kleurrijk en niet toevallig. Op het bord een prikkelende vraag: ‘Wat als jullie het voor het zeggen hadden?’. Ik zeg niets, maar merk dat het gesprek oplevert. Ik hoor de meest absurde voorstellen tot meer serieuze, realistische voorstellen voorbijkomen. Een stukje democratie in de klas. Waar de één eerst nadenkt en de ander meteen begint te roepen.
Wanneer je online gaat zoeken naar geschikt materiaal kun je verdwalen. De keuze is reuze en je kunt als leerkracht je hele weekplanning er wel mee vullen. Maar wanneer is het echt gericht op burgerschap? Wanneer leert een kind (een beetje) spiegelen? Hoe kun je als leerling bijdragen en deelnemen aan de democratie in de klas? Wat is er nodig? Is het veilig genoeg in mijn klas om ‘zomaar’ zaken te bespreken? Wat is passend bij mijn leerlingen?
‘Mijn’ kinderen (en ik hoop vele) mogen graag het bewegen en stilzitten wat afwisselen. De inhoud van het doosje op de kruk is daarom ook een spelletje. Het doosje bevat steentjes in verschillende kleuren. Groene staan voor buitenactiviteiten, blauw staat voor zelfstandig werken en de overige drie kleuren hebben weer een ander onderwerp. Van de ene kleur denken we meer nodig te hebben dan de andere kleur. Bij elke kleur worden verwachtingen gedeeld en afspraken gemaakt. De kinderen schrijven zaken op, lopen door de klas, lachen, zijn verbaasd, presenteren en komen zo tot mooie zaken. Ontwikkelen tot burger, dat kan af en toe ook best tijdens een ‘attractie’.
Instagram: @_jufb_


Bezig met laden...