Burgerschap begint niet bij een methode, maar in de binnenkamer. Dat zegt Esther Ocheng, muziekdocent, begeleider in het CoachLab en coördinator identiteit op het Corderius College in Amersfoort. Dagelijks ziet ze hoe leerlingen groeien zodra ze even stil mogen vallen, elkaar ontmoeten en zichzelf beter leren kennen. “Je kunt geen plek innemen in de wereld als je jezelf niet kent. Burgerschap is dus in de eerste plaats vorming.”
Ze werkt op een christelijke school, maar haar boodschap is breder. “Overal hoor je hoe leerlingen vermoeid en overbelast zijn. Goed voor jezelf zorgen houdt niet op bij eten en drinken. Het is ook zorgen voor je ziel – hoe je daar verder ook naar mag kijken.”
Aanleiding voor dit gesprek is Duo Penotti, een schoolproject waarin leerlingen uit uiteenlopende achtergronden elkaar beter leerden begrijpen. Het begon bij een opstootje bij de kluisjes. Leerlingen hadden aangegeven zich niet prettig te voelen in dat smalle stukje van de gang, waar andere groepjes jongeren stonden. In plaats van boos te worden, stapte Ocheng erop af. “Ik stelde vragen: wie zijn jullie, wat speelt hier, waar wringt het?”
Die bijzondere ontmoeting kreeg een vervolg, vertelt ze. “Samen met leerlingen van verschillende culturele achtergronden hebben we toen naar de documentaire Wit is ook een kleur gekeken en daarna gingen we uitgebreid in gesprek. Ook het thema uitsluiting kwam daarin voorbij.”
De verhalen bleken verhelderend. “Een paar jongens met een Marokkaanse achtergrond vertelden bijvoorbeeld dat ze ’s avonds door een buschauffeur geweigerd waren. Die wilde hen niet meenemen. Ze vertelden wat dat met hen deed en zoiets maakte veel indruk op de rest. Voor sommigen was het een eyeopener: Dat dit gewoon gebeurt in Nederland.”
Met dezelfde groep maakte ze een pelgrimstocht langs de Walk of Wisdom bij Nijmegen, inclusief een overnachting in een klooster. Ze had verschillende werkvormen voorbereid om leerlingen met elkaar te laten praten. Daar paste ze ook de leerlingarena toe, van stichting Leerkracht. Het is een kringgesprek waarbij een paar leerlingen spreken en de rest - ook docenten – eromheen staat. “Dat geeft bijzondere aandacht voor het verhaal. Er wordt écht geluisterd.”
Terug op school volgde een tweede leerlingarena met meer toehoorders. Er kwamen wekelijkse lunchgesprekken, een appgroep waarin leerlingen nieuws en ervaringen deelden en – in aanloop naar Pasen – werd een kalender samengesteld met veertig leerlingverhalen voor dagopeningen. “Daar zaten ook vragen bij, zodat docenten direct het gesprek konden openen.”
Het leverde ontmoetingen op tussen jongeren die elkaar anders nooit gesproken hadden, legt Ocheng uit. “Een moslimleerling en een LHBTQ-leerling spraken met elkaar. Ondanks de verschillen konden ze zonder oordeel van gedachten wisselen.” Inmiddels is het project afgerond, maar de effecten waren nog een tijdje voelbaar. Voor sommigen was de drempel om naar een docent of vertrouwenspersoon te gaan verlaagd, vertelt Ocheng. Anderen ervaarden meer mogelijkheden om met leerlingen met een andere achtergrond in gesprek te gaan.
De school werkt met de methodiek Positive Behavior Support en didactisch coachen. Docenten leren eerst rond te kijken en te benoemen wat goed gaat. Ocheng: “Welke leerling toont initiatief? Dat bevestig je. Je gaat uit van de kracht van leerlingen en helpt hen hun gedrag en talenten beter te begrijpen. Ook dat is vormend onderwijs.”
Met een groep van gemiddeld zestig leerlingen bezoekt ze jaarlijks het klooster Taizé in Frankrijk. Leerlingen volgen daar het ritme van de broeders en komen helemaal in de ruststand. “Ze ontmoeten mensen vanuit alle delen van de wereld en er ontstaan vaak prachtige gesprekken.” Ondertussen blijven de telefoons in de tas. “Ze krijgen daar wat ze hier missen: rust, tijd, ontmoeting. Het raakt iedereen. En ze ontdekken ook hoe het is om zonder oordeel naast iemand te zitten uit een andere cultuur.”
Die ervaring krijgt nu een plek dichter bij huis. In Amersfoort wordt gewerkt aan een gebeds- en stilteruimte. Het is een pedagogische keuze, vertelt ze. Het geeft leerlingen ruimte om tot rust te komen en zich te bezinnen, emoties te uiten maar ook bijvoorbeeld rouw toe te laten of spanning een plek te geven. “Dat versterkt hun ontwikkeling en schept een cultuur waarin gevoelens mogen bestaan.”
Het behang zit erop en er komt een kaarsjesrek, legt ze uit. “Ik ben er al met een leerling naartoe geweest. Hij verloor niet lang geleden zijn broertje en werd tijdens de les Nederlands geconfronteerd met een tekst over een overlijden. Dat kwam hard aan. Ik heb hem toen meegenomen naar de stilteruimte en beloofd dat het eerste kaarsje dat daar zal branden, voor zijn broertje zal zijn.”
Voor Ocheng is het helder: burgerschap hoort niet per se in een apart vak. “Het mooiste is dat je het in je pedagogiek laat terugkeren en daarnaast activiteiten aanbiedt die vormend zijn. Wat je buiten de klas doet, beklijft vaak het meest.” En daarnaast dus ruimte voor de ziel. “Toetsen, deadlines en schermen laten vaak weinig ruimte voor het innerlijk. Maar burgerschap gaat om lichaam én geest: ontdekken wie je bent, wie de ander is, en hoe je van betekenis kunt zijn. Zo leer je ook beter welke plek je in de samenleving wilt innemen.”


Bezig met laden...