Aan het einde van het schooljaar worden bij ons op school de kaarten geschud. De leerlingen zijn moe, druk en dat maakt het schudden van deze spreekwoordelijke kaarten lastig. Dat ze zich in deze gemoedstoestand bevinden, is overigens niet zo gek, er moeten immers wat vragen worden beantwoord. Vragen als: ‘Ga ik over naar het volgende leerjaar? Bij wie kom ik in de klas? Wie wordt mijn mentor?’. Gelukkig zijn al deze vragen beantwoord, voordat de leerlingen aan een welverdiende vakantie gaan beginnen.
Eenmaal in dat volgende jaar beland, begint het spel van elkaar leren kennen en je eigen positie in de klas bepalen weer van voor af aan. Ook al zitten de leerlingen over het algemeen met grotendeels dezelfde klasgenoten als vorig jaar in de klas, toch kan een leerling van buitenaf of een leerling die het jaar overdoet, de boel een beetje opschudden. In die belangrijke ‘gouden weken’ direct na de vakantie staat groepsvorming dus centraal om elkaars normen en waarden nog beter te leren kennen.
In het eerste mentorblok van het jaar met mijn eigen klas, besluit ik te openen met het gesprek over normen en waarden met de leerlingen. Hoe willen wij het jaar ingaan met z’n allen? En wat vinden wij als groep nou echt belangrijk?
Lisa heeft daar wel een antwoord op. Zij wil gewoon lekker met rust gelaten worden, geen gezeur aan haar hoofd. Ibrahim geeft aan dat hij elkaar helpen wel belangrijk vindt, terwijl het Mark allemaal niet zoveel uitmaakt.
Ik gooi het gesprek op vertrouwen en geef ik aan dat ik dat een belangrijke waarde vind. Als je elkaar kunt vertrouwen, kom je al een heel eind, toch? We besluiten dat eens te testen met een oefening. Jezelf achterover laten vallen, in het vertrouwen dat degene die achter je staat jou ook opvangt. Niet iedereen zegt dit meteen aan te durven en voorzichtig nemen de leerlingen hun posities in. Sommigen geven aan ‘laat mij maar eerst’, terwijl anderen afwachten en kijken wat er gebeurt.
Gelukkig werkt de oefening aanstekelijk. Zodra de eerste leerling het heeft aangedurfd om zich door mij of een andere leerling te laten opvangen (startend met een korte val), durven er al snel meer. Het is niet alleen geweldig om te zien dat het aantal leerlingen dat de oefening doet toeneemt, ook de val wordt langer doordat de leerlingen steeds ‘later’ opgevangen worden. Het eindigt met Ibrahim die zich achterover van een tafel laat vallen, met een blinddoek om. De klas ving hem op, uiteraard met mij erbij. Laat dat eens tot je doordringen: achterover van een tafel vallen, geblinddoekt.
De volgende dag geeft Ibrahim aan dat hij graag van de kast wil vallen, de klas vangt hem wel op. Ik kijk naar de 2 meter 50 hoge kast en concludeer dat dit geen goed idee is. Al vertrouw ik erop dat zelfs dát was goed gekomen.
Instagram: @meestr_stefan_vdp
Reacties