Vroeger was alles beter, toch? Dat weet ik niet, maar ik denk wel dat ik als leerling van de basisschool en daarna van de havo, toch behoorlijk onderwijs heb genoten in de geest van wat nu de Wet op het Burgerschapsonderwijs heet: ‘ontwikkeling tot actieve, betrokken en verantwoordelijke burgers in de democratische samenleving’.
Laatst zag ik weer eens de film Dead Poets Society waarin een gedreven Mr. Keating (en die wilden we als jonge docent allemaal zijn!) zijn leerlingen uitdaagt hun eigen stem te zoeken en hun eigen weg te vinden. Kortom, je niet zomaar aan te passen aan ‘hoe het hoort’. Heerlijk uit de tijd natuurlijk, want inmiddels leven we in een samenleving waarin het juist wel aardig zou zijn als we de jeugd zouden leren zich aan te passen aan sociale en maatschappelijke conventies. Het stoplicht op rood geldt ook voor jou. De film zit overigens vol mooie voorbeelden die me deden denken aan mijn eigen schooltijd.
Zo heeft ‘mijn’ geweldige meester Beumer ons in de zesde klas meegenomen in het The Wave-experiment. Bij ons lag de scheidslijn tussen klasgenoten met en zonder schoenveters. Dat moet voor hem net zo spannend zijn geweest als voor ons, en het maakte diepe indruk. Meester Beumer vertelde sowieso al geweldige verhalen over geschiedenis en het ontstaan van de democratie. Later op de havo kreeg ik maatschappijleer van meneer Pilon, maar onconventioneel! Geen tafels, pennen en boeken, maar ademloze gesprekken met bijvoorbeeld ex-gedetineerden, verslaafden en overlevers van concentratiekampen. Ook organiseerde hij felle debatten met de plaatselijke gemeenteraadsleden. Het maakte niet alleen indruk op me, maar gaf me ook zinvolle inzichten.
Weer later (midden jaren negentig) werd ik bij mijn sollicitatiegesprek op de Breul in Zeist prettig verrast: er zaten leerlingen aan tafel als gelijkwaardig lid van de sollicitatiecommissie. Dat was al gewoonte op deze school sinds de jaren zeventig.
Voorbeelden genoeg dus van inspirerend burgerschapsonderwijs. Er zijn echter wel wat kanttekeningen.
Ten eerste: burgerschapsvorming is primo een taak van ouders, niet van school. Dat veel ouders deze taak niet of verkeerd oppakken doet daar niets aan af.
Ten tweede: burgerschapsvorming heeft – na thuis – een natuurlijke plek in het onderwijs bij vakken als maatschappijleer en geschiedenis (en staatsinrichting!), maar vooral bij gepassioneerde docenten. Hoe gek ik ook ben op zaken gelijkwaardig te houden door eindtermen et cetera. lijkt me dit thema nou precies de uitzondering op de regel. Door het dicht te timmeren en sterk van bovenaf te reguleren gaat het alleen maar averechts werken.
Ten slotte: een leraar die effectief voor de klas staat werkt per definitie aan burgerschapsvorming; simpelweg door het handhaven van regels en leerlingen te leren hoe je met elkaar omgaat. Dat is de basis van je pedagogische rol.


Bezig met laden...