We willen allemaal dat het met onze leerlingen goed gaat. Maar wat als je zelf niet lekker in je vel zit? Als je werk zijn tol begint te eisen en begeleiding vanuit school niet voldoende werkt? Dan is het volgens orthopedagoog en contextueel therapeut Ard Nieuwenbroek tijd om in de spiegel te kijken.
Nieuwenbroek trapt af: “Als het al een tijdje niet lekker gaat met een leerkracht of docent, kan het zijn dat de balans van geven en ontvangen is verstoord. Het gaat dan om de (dis)balans die tussen de onderwijsprofessional en de eigen ouders is ontstaan.”
Om echt te begrijpen hoe dat zit, moeten we kijken naar de relatie tussen ouders en kind. Nieuwenbroek: “Bij de geboorte ontvangt een kind het grootst denkbare cadeau van zijn ouders: het leven. Daarna ontwikkelt zich geleidelijk wederkerigheid: het kind gaat teruggeven, bijvoorbeeld met een eerste lachje en later met goed gedrag. In een gezonde situatie ontwikkelt zich een dynamische balans tussen geven en ontvangen.”
Maar soms ontstaat er volgens Nieuwenbroek juist een disbalans. “Bijvoorbeeld omdat de ouders zelf iets heftigs hebben meegemaakt en daardoor niet goed kunnen geven of ontvangen. En precies die disbalans werkt door in de latere relaties van het kind. In dit geval de onderwijsprofessional.”
Geparentificeerd
Nieuwenbroek vervolgt: “Er zijn nogal wat onderwijsmensen bij wie geven en ontvangen niet in balans zijn. Denk aan de leerkracht die geliefd is bij al haar collega’s en leerlingen, omdat ze altijd voor hen klaarstaat. Totdat de batterij leeg raakt en ze een tijdje later met burn-outklachten thuiszit.” Veel onderwijsprofessionals die overmatig geven, hebben dat in hun jeugd al geleerd. Nieuwenbroek: “Een docente die ik onlangs sprak, ik noem haar even Myrna, groeide op met een depressieve moeder en een afwezige vader. Als kind nam Myrna al veel huishoudelijke taken op zich. Daarmee vervulde ze rollen die eigenlijk haar ouders toebehoorden. Ze ging al op jonge leeftijd niet-passend geven binnen haar gezinssysteem: Myrna raakte geparentificeerd.”
“Door de afwezigheid van haar ouders kreeg Myrna als kind nooit de bevestiging dat ze het goed deed. Ze bleef, ook toen ze ouder was, overmatig geven, op zoek naar de erkenning die ze zo graag van haar ouders had willen ontvangen. Haar grenzeloze geven werd een van haar belangrijkste persoons-kenmerken.”
Dat een onderwijsprofessional door zijn gevende aard uiteindelijk burn-outklachten krijgt, is volgens Nieuwenbroek niet vreemd. “Als je ouders niet in staat zijn geweest je de erkenning te geven die je verdiende, blijf je net zolang geven tot je die erken-ning wél voelt. Het probleem is dat de erkenning van je collega’s en leerlingen nooit zo zwaar weegt als die van je ouders. Oftewel: hoeveel complimenten je ook krijgt van je omgeving, de leegte die je voelt, wordt er niet mee gevuld. En dus blijf je doorgaan. Met alle gevolgen van dien.”
Delegaat
Parentificatie is niet het enige risico dat op de loer ligt. Nieuwenbroek legt uit: “Ook een delegaat kan je onderwijscarrière flink in de weg zitten. Een delegaat is een boodschap die je van je ouders hebt meegekregen, maar die eerder voor je ouders van betekenis was dan voor jezelf. Stel dat je in je jeugd van je ouders hebt meegekregen dat je altijd aardig moet zijn tegen anderen. Ga dan maar eens grenzen stellen in een klas met pubers. Dan moet je ook weleens streng uit de hoek komen. Vanuit loyaliteit naar je ouders is dat een haast onmogelijke opgave.”
Een delegaat komt altijd ergens uit voort.“Ouders geven zo’n boodschap mee vanuit de beste bedoelingen. In het voorbeeld hierboven hadden de ouders een bloemisterij in een klein dorp. Aardig zijn leverde hun letterlijk wat op. Deze ouders gunden hun kinderen hetzelfde succes. Ze hadden natuurlijk geen idee dat hun goedbedoelde boodschap ook weleens nadelig kon uitpakken.”
Reacties