Uitdagingen als het lerarentekort vragen van scholen om anders naar hun onderwijs en organisatie te kijken. Op zes middelbare scholen in Zuid-West Friesland krijgen leerlingen les op een virtuele campus en op het Tienercollege Noordoostpolder vormen po- en vo-docenten samen een team.
Het Tienercollege is een initiatief voor leerlingen van 10 tot 14 jaar met circa vijftig leerlingen in Emmeloord. Po- en vo-leraren geven les aan zowel de ‘basisschoolkinderen’ als de ‘middelbare scholieren’. Leraar groep 7/8 en pionier Hanri Timmerman: Leraren zijn flexibeler inzetbaar.”
Waarom is het Tienercollege opgericht?
“De overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs verloopt vaak onnatuurlijk: kinderen die in hun sociaal- emotionele en cognitieve ontwikkeling ver uiteenlopen, stappen op hetzelfde moment over naar een ander schoolsysteem. Bij ons kunnen sommige kinderen vooruit als ze toe zijn aan vakinhoudelijke verdieping, een ander krijgt langer de tijd om een goede basis te leggen. Het Tienercollege zorgt daarmee voor een meer geleidelijke overgang zodat iedereen een eerlijke kans krijgt om na de basisschool te kiezen voor een school die bij hen past.”
Het ‘po’ wordt didactischer en het ‘vo’ pedagogischer - Hanri Timmerman
Hoe ziet een dag op het Tienercollege eruit?
“Er zijn twee stamgroepen: een voor de leerlingen van groep 7 en 8, de ander voor klas 1 en 2. Een deel van de dag hebben ze gescheiden groepsactiviteiten. Op andere momenten verlaten de leerlingen hun stamgroep en volgen ze hun programma afhankelijk van niveau en interesse, afgestemd met een coach die begeleidt en doelen bespreekt. Van ons als lerarenteam vraagt dat om flexibiliteit. De leraren zetten verschillende kwaliteiten in: het vraagt van een po-leraar om dat hij ook een geschiedenisles kan geven aan leerlingen van klas 1 en 2 en van een vo-leraar wiskunde dat hij leerlingen groep 7 en 8 kan onderwijzen. Hiertoe werken we met teambevoegdheden. Als team hebben we alles in huis.”
Bovendien zijn leraren flexibeler inzetbaar binnen én buiten de school. Onze rekenspecialist bijvoorbeeld geeft ook les op het Emelwerda College – de ‘moederschool’ waaraan we zijn verbonden. En als de leraar van de jongste leerlingen ziek is, kan een ‘vo-leraar’ eenvoudig inspringen: de kinderen zijn hem of haar immers al bekend en het is vanwege de constante teamoverleggen duidelijk met welke stof de tieners bezig zijn. Flexibiliteit van het team zorgt ervoor dat de soms uitdagende personeelspuzzel niet, of in ieder geval veel minder, ten koste gaat van de continuïteit van het onderwijs.”
Teambevoegdheid, dat klinkt als achter het stuur met het rijbewijs van een passagier
“Omdat we als school deelnemen aan het een experiment teambevoegdheid voor 10-14-onderwijs van het ministerie van OCW, kan een po-docent bij ons onder leiding van bijvoorbeeld een bevoegde leraar geschiedenis zich ontwikkelen op dat vakgebied. Pedagogisch is hij of zij waarschijnlijk al heel sterk, want dat hebben de leerkrachten in het primair onderwijs voor op de vakspecialisten van het voortgezet onderwijs. Door samen de tijd te nemen voor overleg over de kinderen en het curriculum, kun je een meer veelzijdige en sterkere leraar worden. Het ‘po’ wordt didactischer en het ‘vo’ pedagogischer. Dat komt de leerlingen ten goede.
In Zuid-West Friesland kwamen sommige vakken in de knel door krimp van het aantal leerlingen en een tekort aan leraren. Dit schooljaar werken diverse middelbare scholen daarom samen via een virtuele campus. Drijvende kracht Anne Leijenaar van onderwijskoepel CVO Zuid-West Fryslan: “Je kunt gezamenlijk iets moois opbouwen.”
Waarom hebben scholen in Zuid-West Friesland samen een virtuele campus gebouwd?
“Het was geweldig dat we na de coronatijd als vanouds les konden geven maar tegelijkertijd verbaasde het mij dat we veel online mogelijkheden weer achter ons lieten. Ondertussen kwamen keuzevakken in het gedrang door een gebrek aan animo onder de leerlingen en zagen we een groeiend personeelstekort. Met een virtuele campus, waarbij leerlingen op afstand maar met medeleerlingen in een lokaal en onder begeleiding, kunnen we alsnog zorgen voor een ruim aanbod aan onderwijs.
Hoe ziet een les op de virtuele campus eruit?
In een lokaal is de docent aanwezig met zijn leerlingen. Via schermen kunnen ze met de leerlingen op andere locaties praten, vragen stellen, en zien ze elkaar op ware grootte. We creëren dus een levensechte les, waarbij alle leerlingen het gevoel hebben dat ze volwaardig meedoen. Omdat er bovendien een onderwijsassistent in de ‘sattelietlokalen’ aanwezig is, verloopt de virtuele les niet heel anders dan een reguliere les. De jongeren weten wat ze te doen staat en waar ze terecht kunnen voor vragen.”
Toch is het niet de real deal...
“De leraren moeten wennen aan de virtuele aanwezigheid van leerlingen via schermen, maar omdat ze ook een groep daadwerkelijk fysiek in de klas hebben, voelt het heel natuurlijk. Om al hun leerlingen regelmatig te zien, rouleren de leraren van locatie.
De leerlingen die zich in de virtuele campus bevinden, beseffen op hun beurt heel goed dat ze via deze constructie nu een voor hun boeiend en belangrijk vak als Frysk of Frans kunnen volgen en daar zijn ze gelukkig mee. Bovendien praten jongeren al veel met elkaar via schermen, ze ervaren een virtuele les dus helemaal niet als vreemd. En vergeet niet dat ze tijdens de les nog steeds omringd worden door klasgenoten en dat een onderwijsassistent aanwezig is.”
Waar moet je goed op letten als een virtuele campus bouwt?
“Niet iedereen staat te popelen om met een dergelijke uitdaging te starten. Begin het project alleen met een enthousiaste groep leraren die de uitdaging aan willen gaan, dan kun je zelfs met meerdere scholen en stichtingen gezamenlijk iets moois opbouwen. We zijn met drie scholen begonnen en bouwen dat nu uit naar zes.”
De nieuwste artikelen wekelijks in je mail? MELD JE AAN voor de PrimaOnderwijs nieuwsbrief.
Reacties