‘Ons huidige systeem probeert elk kind in hetzelfde keurslijf te persen’
Als je als leerkracht een bepaalde methode of leerstof steeds opnieuw moet herhalen, ben je verkeerd bezig. Dan geef je onderwijs aan een kind dat daar nog niet aan toe is. Dat vindt dr. Ewald Vervaet, ontwikkelingspsycholoog en verbonden aan de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK; meer dan 5.500 leden). Hij pleit voor een onderwijsaanpak die aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling van kinderen en ziet liever criteriumgerelateerde toetsen dan de huidige normgerelateerde doorstroomtoetsen. “Door maar te blijven herhalen, sla je de lol eruit.”
Ewald ziet scholen graag overstappen naar een andere manier van toetsen. “Een criteriumgerelateerde toets is psychologisch en volgt de ontwikkeling van het kind. Een normgerelateerde toets is psychometrisch: je berekent een gemiddeld niveau binnen een populatie en kijkt hoever een leerling daarvan afwijkt. Maar als je alleen weet dat een kind een bepaald percentage onder of boven een norm zit, geeft dat geen enkele aanwijzing over wat een dat kind nodig heeft en wat je als leerkracht kunt doen.” Psychologische toetsen bieden leerkrachten wel houvast. “Als een toets aantoont dat een kind nog niet toe is aan leesonderwijs, kun je werken met klanken en vormen. Na een aantal maanden toets je opnieuw of het kind wél leesrijp is.” Dit past binnen ontwikkelingsvolgend leesonderwijs, waarbij de focus ligt op de individuele groei van het kind. Het doorbreekt de huidige groepsstructuur, die vooral op kalenderleeftijd is gebaseerd.
Onderwijssysteem op basis van niveaus
Om écht recht te doen aan de ontwikkeling van kinderen, zou het onderwijssysteem anders moeten worden ingericht, vindt Ewald. “Ons huidige systeem probeert elk kind in hetzelfde keurslijf te persen, maar niet alle kinderen hebben op hetzelfde moment hetzelfde niveau.”
Hij stelt een model voor waarin vakken op school ingedeeld worden in niveaugroepen. “Bijvoorbeeld: de hele school is tussen half negen en kwart over negen met lezen bezig. De leerlingen worden verdeeld over vijf leesniveaus en krijgen les op hun eigen niveau. Dat kun je ook toepassen bij andere vakken.”
Zo’n aanpak draagt bij aan het zelfvertrouwen van leerlingen: “Kinderen willen naar school om iets nieuws te leren en om de leerkracht te laten zien wat ze kunnen. Maar dan wel op hun eigen niveau. Niet erboven, want dat demotiveert. Als een leerling steeds te horen krijgt dat hij iets niet goed doet, heeft dat grote impact op het welbevinden.”
“Slecht onderwijs is ook duurder”
Normgerelateerd toetsen heeft als risico dat leer-krachten eindeloos herhalen totdat het kwartje valt bij sommige kinderen. “Dat is niet alleen ineffectief, maar ook nog eens duur.” Ewald kan inmiddels talloze voorbeelden noemen. “Ik heb meegemaakt dat een kind op zijn elfde leesrijp werd. Ze waren al vanaf zijn zesde bezig. Op een gegeven moment brak hij op zijn tiende en is hij overstuur naar huis gefietst. Hij vond lezen echt niet leuk. Door hem op zijn eigen niveau aan te spreken en bezig te gaan met klanken en vormen, kreeg hij er weer plezier in en was hij binnen een paar maanden leesrijp.”
Ewald trekt graag een vergelijk: “Als een kind nog niet toe is aan fietsen zonder zijwieltjes, heeft het geen zin om die eraf te halen. Het valt dan continu en leert daar niets van. Pas als een kind kan fietsen, leert het van vallen. Zo werkt het ook met leren lezen: pas als een kind er rijp voor is, kan het profiteren van oefening en vergissen.”
Competitie? Prima, maar dan wel eerlijk
De huidige maatschappij bevat vele competitie- en vergelijkingselementen. In het onderwijs gebeurt dat ook, maar vaak op een moment dat kinderen daar nog niet aan toe zijn. “Ik ben niet tegen competitie, maar dan moet die wel reëel zijn. Je kunt een hardloopwedstrijd organiseren, maar alleen voor kinderen die al kunnen hardlopen. Anders is het geen eerlijke strijd.” Sommige vaardigheden lenen zich simpelweg niet voor competitie. “We accepteren probleemloos dat sneeuwklokjes in januari bloeien en lidcactussen pas in november. Waarom verwachten we dan van kinderen dat ze allemaal op hetzelfde moment rijp zijn voor lezen of rekenen?”
Specialisatie van leerkrachten
Een schoolsysteem waarin kinderen op hun eigen niveau werken, vergt een andere rol van de leerkracht. “Stel dat een school acht leerkrachten heeft en vijf leesniveaus. Dan kun je per niveau één leerkracht inzetten. De overige drie leerkrachten kun je waar nodig flexibel inzetten. Dat betekent dat een leerkracht zich op één niveau hoeft te specialiseren en dat verlicht de werkdruk.”
Goed in wording
Is deze manier van toetsen dan niet een soort ‘curling-onderwijs’ waarin we kinderen behoeden van falen? “Nee”, zegt Ewald stellig. “Een ontwikkeling bestaat uit meerdere fases. Dus als een kind in de fase is dat het letters gespiegeld schrijft, is dat niet fout, maar onderdeel van die ontwikkeling, je kunt het ‘goed in wording noemen’. Zodra ze iets wel beheersen, kan een vergissing als een ‘fout’ benoemd worden.
Plaats kinderen in hun eigen kracht.
Met psychologische toetsen en onderwijs op niveau zet je kinderen in hun eigen kracht, concludeert Ewald. “Als een leerling niet rijp is voor een vaardigheid, heeft het geen zin om hem daar steeds op te beoordelen. Dat leidt tot demotivatie. Maar als je kinderen op hun eigen niveau aanspreekt, ervaren ze succes en plezier in leren. En dát is waar onderwijs om zou moeten draaien.”
Ontwikkelingvolgend onderwijs, voor elk kind
Precies zoals sneeuwklokjes in januari/februari mogen bloeien en lidcactussen in november/december, zo laat ontwikkelvolgend onderwijs elk kind bloeien als het ergens aan toe is: de kleuter speelt met klanken en
vormen; het jonge schoolkind leert lezen.
Reacties