De Nationale Voorleesdagen staan deze maand weer op de agenda. Van 22 januari tot en met 1 februari is het zover. Om prettig voor te lezen is het van belang dat je de aandacht van de leerlingen kunt vasthouden. We geven je graag vijf tips die je zowel in primair- als voortgezet onderwijs kunt toepassen. Heb je nog aanvullende tips? We lezen ze graag terug in de reacties.
- Neem je luisteraars serieus. Zorg dat je goed weet waar het boek over gaat. Als de tijd het toelaat, is het handig om het boek al een keer door te lezen zodat je niet voor verrassingen komt te staan. Op die manier weet je ook of het verhaal aansluit bij je luisteraars.
- Spreek woorden duidelijk uit en maak gebruik van de juiste intonatie. Stemmetjes opzetten is niet nodig. Wel kun je variëren in volume.
- Houd de connectie met de klas: kijk af en toe op uit het boek om de leerlingen even aan te kijken.
- Betrek waar mogelijk leerlingen bij het verhaal. Dit kan vooruitkijkend naar of filosoferend over het volgende hoofdstuk bijvoorbeeld 'wat denken jullie dat er gaat gebeuren?'. Ook kun je juist terugkijken of evalueren 'waarom denken jullie dat de hoofdpersoon dit heeft gedaan?'. Het is handig dit voor of na het voorlezen te doen, om het voorleesmoment zelf niet te verstoren.
- Cliffhangers kunnen helpen. Stop op een moment dat bij leerlingen nieuwsgierigheid opwekt, waardoor ze uitkijken naar het volgende voorleesmoment.
- Monitor de aandachtspanne van je leerlingen: wanneer verliezen ze hun focus? Voor hele jonge kinderen kan 5 minuten voorlezen al lang zijn, terwijl voor adolescenten 15 minuten te kort kan zijn.