Zorgen
Hoewel een meerderheid van de Eerste Kamer zich in het debat voorstander toonde van het wetsvoorstel voor de invoering van een lerarenregister en het registervoorportaal, werd het debat gedomineerd door een opsomming van zorgen. Nagenoeg alle fracties besteedden veel aandacht aan de zorgen die de sectorraden afgelopen week per brief uitten.
Gebrek aan draagvlak
De Eerste Kamer uitte zorgen over de verhouding tussen leraren en scholen en het gebrek aan draagvlak onder leraren. Daarnaast zijn er zorgen over de rol die aan schoolbesturen wordt toegeschreven bij de implementatie van het lerarenregister; de beschikbaarheid van goede, gevalideerde opleidingen, de administratieve lasten en de juridische gevolgen van het niet-herregistreren. Diverse senatoren gaven aan onvoldoende zicht te hebben op de invoering van het register.
Uitstel naar 1 juli 2018
Volgens het wetsvoorstel zou de registratie van leraren dit jaar op 1 augustus 2017 beginnen. Staatssecretaris Dekker zegde echter toe het verzoek tot uitstel vanuit de Eerste Kamer (met name de PvdA) te willen honoreren. Omwille van de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel stelt hij voor de beoogde inwerkingtreding te verschuiven naar 1 juli 2018.
Gefaseerd invoeren tot 2027
Als de Eerste Kamer op 21 februari 2017 instemt met het wetsvoorstel, wordt het lerarenregister gefaseerd ingevoerd tot en met 2027. Vanaf 1 augustus 2018 moeten scholen gegevens aanleveren over hun personeel en moeten leraren voldoende scholingspunten opbouwen. In 2023 moeten alle 250.000 leraren in het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs kunnen aantonen dat ze voldoende bijscholing hebben gevolgd om voor herregistratie in aanmerking te komen. Wie niet het juiste diploma heeft of niet voldoende cursussen volgt, kan vanaf op zijn vroegst in 2027 worden ontslagen. Ook die data zijn een jaar opgeschoven ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.
Parlementaire toetsing van implementatie
De staatssecretaris zegde de Senaat toe dat er in elke fase van de invoering wordt bekeken of het verantwoord is om tot de volgende fase over te gaan. De Staten-Generaal worden hier telkens tussentijds over geïnformeerd. Ook informeert de staatssecretaris de Eerste Kamer bij elke nieuwe fase over de aanwezigheid van draagvlak en zal het Koninklijk Besluit voor de inwerkingtreding van de tweede periode van herregistratie (de laatste fase van implementatie) ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Staten-Generaal. Tot slot worden de arbeidsrechtelijke gevolgen van het wetsvoorstel – een belangrijk aandachtspunt voor de sectorraden – meegenomen in de evaluatie van het wetsvoorstel in 2023.